Juli 2013: Hoeveel oude fietsen zijn er eigenlijk in Nld?
Geplaatst: 1 jul 2013, 15.14
Vorige week werd deze vraag hier opgeworpen door Kaspar. Er werd wat gespeculeerd over de aantallen oude (vooroorlogse) tot zeer oude fietsen, hoe het met de naoorlogse fietsen zit bleef in het duister. Dat is typisch een vraag die door deze rubriek onderzocht kan worden, namelijk door middel van bikespotting: hoe is de ouderdomsopbouw van het 18 miljoen fietsen tellende Nederlandse fietsenpark van nu?
Dé plek voor de bikespotter zijn fietsenstallingen bij stations. Hier komen de fietsen van forensen, scholieren/studenten en gelegenheidsfietsers bij elkaar. Het is alleen lastig om een plaats te vinden waar de gestalde fietsen enigszins representatief zijn voor het hele land. In een grote stad vind je veel meer oude fietsen (vaak in verwaarloosde staat) dan op het platteland, onder meer omdat jaarlijks veel afdankertjes uit de provincie met de jongeren daar vandaan meeverhuizen naar een studentenstad. Maar nog meer natuurlijk omdat door de hogere diefstalcijfers veel mensen in een grote stad bewust op een goedkope en dus oude fiets blijven rijden.
De keuze voor mijn steekproef viel op het station in Bilthoven. Een kleine plaats maar nog redelijk dicht bij de randstad. De opzet was simpel: van de eerste 100 fietsen die ik daar in de rekken tegenkwam heb ik gekeken uit welk decennium ze waren. Alleen van de nieuwste categorie, de fietsen die sinds 2000 gebouwd zijn, heb ik geen onderscheid meer gemaakt tussen fietsen van voor of na 2010. Dat leverde de volgende turflijst op:
decennium .......... aantal fietsen
2000 of nieuwer .. 39
1990 - 1999 ...... 39
1980 - 1989 ...... 14
1970 - 1979 ...... 7
1960 - 1969 ...... 1
In theorie zou de nieuwste categorie (fietsen sinds 2000) het hoogst moeten scoren omdat die 13 jaar omvat en de fietsverkoop in Nederland sinds begin jaren '90 vrij stabiel rond de 1.250.000 per jaar schommelt. Dus of de steekproef was te gering of de nieuwste fietsen zijn bij het station ondervertegenwoordigd. Of allebei.
Uit nieuwsgierigheid had ik overigens op een tweede lijst nog genoteerd hoeveel van deze 100 fietsen zwarte oma- of opafietsen van een B-merk waren. Zeg maar de goedkope bouwmarktrommel, en dan nog zonder de modellen in kleur en in een andere wielmaat dan de traditionele 28 x 1 1/2”. Dat waren er 15 stuks, dus 15 %. Het is het meest in het oog springende type fiets in de rekken bij het station, een indruk die ik ook op andere stations, maar ook bij de eigen wijksupermarkt en elders krijg.
Naar de oude fietsen. Interessant is de snelle terugval van fietsen van voor 1990. Het aantal jaren ’80 fietsen is nog niet de helft van de jaren ‘90 fietsen, en nog eens gehalveerd is het aantal jaren ’70 fietsen. Daarna houdt het bijna op. Nog maar een score van 1 % voor de jaren ’60 fietsen en een jaren ’50 fiets zag ik helemaal niet. Ook niet toen ik nog even snel een globale blik op de volgende 100 fietsen in de rekken wierp (1 fiets van de 200 zou nog een resultaat van 0,5 % hebben opgeleverd).
Conclusie 1: Als we het over “oude fietsen” hebben kunnen we wat zeldzaamheid betreft de grens rond 1970 trekken. Dat is trouwens ook zinvol als je het over merken en modellen hebt - in de loop van de jaren ’60 is het aantal zelfstandige Nederlandse merken sterk gedecimeerd, en de modellen werden steeds meer eenheidsworst: de beroemde 3KT-modellen - drieversnellingsnaaf, kabels, trommelrem - in de kleuren groen en bruin, en later blauw en grijs. Sportieve fietsen met derailleur uitgezonderd.
Conclusie 2: Het aantal jaren ’50 fietsen is met dit bescheiden onderzoek niet aan te geven maar zal op het fietsenpark van tegenwoordig met ca. 18 miljoen fietsen onder 1 % liggen, dus ergens onder de 180.000. Ik vermoed ook wel onder de 100.000, maar dat zou nader onderzoek moeten uitwijzen.
'
Dé plek voor de bikespotter zijn fietsenstallingen bij stations. Hier komen de fietsen van forensen, scholieren/studenten en gelegenheidsfietsers bij elkaar. Het is alleen lastig om een plaats te vinden waar de gestalde fietsen enigszins representatief zijn voor het hele land. In een grote stad vind je veel meer oude fietsen (vaak in verwaarloosde staat) dan op het platteland, onder meer omdat jaarlijks veel afdankertjes uit de provincie met de jongeren daar vandaan meeverhuizen naar een studentenstad. Maar nog meer natuurlijk omdat door de hogere diefstalcijfers veel mensen in een grote stad bewust op een goedkope en dus oude fiets blijven rijden.
De keuze voor mijn steekproef viel op het station in Bilthoven. Een kleine plaats maar nog redelijk dicht bij de randstad. De opzet was simpel: van de eerste 100 fietsen die ik daar in de rekken tegenkwam heb ik gekeken uit welk decennium ze waren. Alleen van de nieuwste categorie, de fietsen die sinds 2000 gebouwd zijn, heb ik geen onderscheid meer gemaakt tussen fietsen van voor of na 2010. Dat leverde de volgende turflijst op:
decennium .......... aantal fietsen
2000 of nieuwer .. 39
1990 - 1999 ...... 39
1980 - 1989 ...... 14
1970 - 1979 ...... 7
1960 - 1969 ...... 1
In theorie zou de nieuwste categorie (fietsen sinds 2000) het hoogst moeten scoren omdat die 13 jaar omvat en de fietsverkoop in Nederland sinds begin jaren '90 vrij stabiel rond de 1.250.000 per jaar schommelt. Dus of de steekproef was te gering of de nieuwste fietsen zijn bij het station ondervertegenwoordigd. Of allebei.
Uit nieuwsgierigheid had ik overigens op een tweede lijst nog genoteerd hoeveel van deze 100 fietsen zwarte oma- of opafietsen van een B-merk waren. Zeg maar de goedkope bouwmarktrommel, en dan nog zonder de modellen in kleur en in een andere wielmaat dan de traditionele 28 x 1 1/2”. Dat waren er 15 stuks, dus 15 %. Het is het meest in het oog springende type fiets in de rekken bij het station, een indruk die ik ook op andere stations, maar ook bij de eigen wijksupermarkt en elders krijg.
Naar de oude fietsen. Interessant is de snelle terugval van fietsen van voor 1990. Het aantal jaren ’80 fietsen is nog niet de helft van de jaren ‘90 fietsen, en nog eens gehalveerd is het aantal jaren ’70 fietsen. Daarna houdt het bijna op. Nog maar een score van 1 % voor de jaren ’60 fietsen en een jaren ’50 fiets zag ik helemaal niet. Ook niet toen ik nog even snel een globale blik op de volgende 100 fietsen in de rekken wierp (1 fiets van de 200 zou nog een resultaat van 0,5 % hebben opgeleverd).
Conclusie 1: Als we het over “oude fietsen” hebben kunnen we wat zeldzaamheid betreft de grens rond 1970 trekken. Dat is trouwens ook zinvol als je het over merken en modellen hebt - in de loop van de jaren ’60 is het aantal zelfstandige Nederlandse merken sterk gedecimeerd, en de modellen werden steeds meer eenheidsworst: de beroemde 3KT-modellen - drieversnellingsnaaf, kabels, trommelrem - in de kleuren groen en bruin, en later blauw en grijs. Sportieve fietsen met derailleur uitgezonderd.
Conclusie 2: Het aantal jaren ’50 fietsen is met dit bescheiden onderzoek niet aan te geven maar zal op het fietsenpark van tegenwoordig met ca. 18 miljoen fietsen onder 1 % liggen, dus ergens onder de 180.000. Ik vermoed ook wel onder de 100.000, maar dat zou nader onderzoek moeten uitwijzen.
'